info-steel-40

De meest bepalende belasting bij het ontwerp van de luifel was uiteraard de windbelasting. Voor de bepaling van de drukcoëfficiënten volgens de norm werd de luifel beschouwd als een open overkapping met blokkering aan de lijzijde: het aangrijpingspunt van de wind dient men in functie van de richting te nemen op ¼ van de lengte van de overkapping. Op de luifel kan zowel windzuiging als winddruk optreden waardoor de beide ondersteunende kolom- men en ook de boven- en onderregel van het vakwerkspant zowel op trek als op druk dienen te kunnen werken. Het knikken van de hoofdliggers van de vakwerkspanten wordt verhinderd door het centrale windverband dat zich in het bovenvlak van de luifel bevindt. Dit windverband is opge- bouwd uit kokerprofielen en is ontworpen voor zowel trek- als drukkrachten. Bij knik van de bovenregel van de spanten wordt dit windver- band geactiveerd door middel van de gordin- gen. Bij knik van de onderregel van de spanten wordt dit windverband geactiveerd door middel van kokerprofielen die de verschillende onder- regels met elkaar verbinden en die centraal een connectie maken naar boven toe, naar het windverband. De gordingen en kokerprofielen werden hiertoe berekend op een additionele druk- of trekkracht gelijk aan 0,7% van de drukkracht in de boven- respectievelijk onder- regel van het spant en dit cumulatief volgens het aantal spanten tot aan het windverband. Bovenvermeld windverband dient uiteraard ook voldoende stijfheid te bieden aan het dak in het geval van (zijdelingse) windwrijving. La charge la plus déterminante pour le concept de l’auvent a été bien entendu la charge de vent. Pour la détermination des coefficients de pression selon la norme, l’auvent a été considéré comme une char- pente de protection ouverte avec blocage sous le vent : le point d’application du vent doit être pris, en fonction de la direction, à un ¼ de la longueur de la charpente de protection. Sur l’auvent, on peut avoir aussi bien une aspiration de vent qu’une pression de vent, ce qui fait que les deux colonnes d’appui et aussi les traverses supérieures et inférieures de la ferme métallique doivent pouvoir fonctionner sur la traction comme sur la compression. Le flambage des poutres principales des fermes métal- liques est empêché par le contreventement central qui se trouve dans le plan supérieur de l’auvent. Ce contreventement est constitué de profilés creux et a été conçu tant pour les efforts de traction que pour les efforts de compression. En cas de flambage de la traverse supérieure des fermes, ce contreventement est activé au moyen des pannes. En cas de flambage de la traverse inférieure des fermes, ce contreven- tement est activé au moyen des profilés creux qui relient entre elles les différentes sous-traverses et qui réalisent au centre une connexion vers le haut, vers le contreventement. Les pannes et les profilés creux ont été calculés à cet effet sur un effort de compression ou de traction supplémentaire égal à 0,7 % de la force de compression dans la traverse supérieure et la traverse inférieure, respectivement, de la ferme, et ceci, de manière cumulée selon le nombre de fermes jusqu’au contreventement. Le contreventement susdit doit bien entendu offrir aussi une rigidité suffisante à la toiture en cas de frottement par le vent (latéralement). 38